maandag 26 maart 2012

Logistiek!?

Natuurlijk heb ik allerlei nobele gedachten over mijn co-ouderschap. Dat het fijn is voor mijn jongens dat ze pappa én mamma in hun leven hebben. Dat het hopelijk helpt tegen hechtingsproblemen en andere narigheid die kinderen van gescheiden ouders onvermijdelijk schijnen te moeten krijgen op latere leeftijd. Dat ze van dichtbij zien dat je leven in kan storten, maar dat je daar vervolgens wel het allerbeste van kunt maken. Afijn.
De praktijk is een stuk minder hoogdravend. Die komt namelijk vooral neer op…logistiek. Kleren, schoenen, zwembroeken, Nintendo’s, fietsen, de gitaar en het tennisracket. Al die spullen moeten op de juiste dag in het juiste huis liggen. En dan heb ik het nog niet eens over de schoolbriefjes, rapporten, mobiele telefoons en rugzakken. Die liggen steevast ‘bij pappa’ als we ze nergens kunnen vinden, één minuut voordat we de deur uit moeten. Dat komt de heren natuurlijk af en toe wel heel erg goed uit. Nieuw horloge kwijt? ‘Bij pappa’, nieuwe spijkerbroek weg? ‘Bij pappa’. Dus dan stuur ik een mailtje naar pappa, die die dingen natuurlijk ook zo gauw niet kan vinden, waardoor er niks anders opzit dan een paar dagen tijdloos en onbereikbaar in een oude spijkerbroek rondlopen. Vinden zij uiteraard geen probleem. Nou ben ik van mezelf ook nogal slordig, dus hebben mijn oogappels dubbel pech en dragen ze soms drie dagen dezelfde sokken, moeten ze met een plastic tasje naar zwemles en fietsen ze zich een ongeluk om alle spullen overal vandaan te halen. Niet dat ze daarover klagen trouwens. Sterker nog, ze zijn er inmiddels veel beter in dan ik. Gelukkig maar, want we zijn pas geleden een nieuwe fase in gegaan: die van de Middelbare School. Waarvoor Bo helemaal alleen van een klein dorpje naar het grote Amsterdam-Zuid reist met fiets, bus en tram. Met een dikke tas vol boeken, schriften, gymspullen, brood en drinken. Met twee bushaltes waar hij uit moet kiezen (de één dicht bij pappa, de andere dicht bij mamma). Waar hij ’s ochtends zijn fiets neerzet en dus ’s middags weer moet uitstappen. Ook als hij die avond bij de ander is. Volg je het nog? Hij wel. In alle vroegte maakt hij me wakker: “Mam, ik ben klaar, ik ga!’ Helemaal bepakt en bezakt is ‘ie, heeft zelf zijn brood gesmeerd en zijn rugzak gevuld met de spullen die die dag nodig zijn. Buskaart in zijn zak, fietsslot om zijn nek. Als Spuit Elf in ochtendjas, mompel ik nog iets over spullen voor morgen, maar meneer heeft het allemaal onder controle. “Nee mam, dat hoeft niet. Kijk dit stapeltje is voor morgen en overmorgen en dat kom ik vanmiddag halen, want mijn fiets staat dan dus hier. Dan laat ik dit stapeltje bij pappa, want dat heb ik de dag daarna nodig en dit is voor huiswerk, dus dat gaat vanmiddag mee.” Ik zwaai hem uit, de kleine brugklasser met de grote rugzak. “Ik hou van je,” schreeuwt hij tegen de wind in. “Ik nog veel meer van jou!” schreeuw ik terug. Mijn kleine grote held.
(Verschenen in: Basta nummer 2, 2012)